Probleem
- Alarm is zichtbaar op het paneel.
- Rood lampje knippert op het display.
- Display geeft een knipperend driehoekje weer.
- Toestel laat een noodalarm of piepjes horen.
- Onvoldoende koeling, niet voldoende koeling, temperatuur te hoog.
Geldt voor
- Koelkast
- Koel/vriescombinatie
Oplossing
- Zet het noodalarm uit door op iedere willekeurige knop te drukken.
- Wacht ongeveer 12 uur totdat het toestel de juiste temperatuur bereikt heeft, als u het net ingesteld heeft.
- Als u net een groot aantal levensmiddelen in het toestel geplaatst heeft, zal het alarm stoppen wanneer de temperatuur weer normaal is.
- Controleer of de ventilator in het toestel aan staat en draait (Als uw apparaat een ventilator heeft).
U kunt de ventilator controleren door de deur even te sluiten en dan weer te openen. Direct na het openen van de deur, kunt u horen of de ventilator draait en of het te vroeg stopt. - Zorg ervoor dat het toestel waterpas staat.
Pas de voetjes aan de onderkant aan en controleer of het waterpas staat. - Controleer of het toestel correct geïnstalleerd en bevestigd is zodat de deur stevig sluit (geïntegreerde apparatuur).
- Controleer of het deurrubber schoon en niet beschadigd is.
- Controleer of de deur goed dicht zit en voorkom dat de deur gedurende een lange tijd open staat.
- Controleer of de portierscharnieren stevig vastzitten en onbeschadigd zijn. Vervang alle defecte scharnieronderdelen.
- Controleer of het toestel op de juiste manier koelt.
Meet de temperatuur met een thermometer in een glas water dat in de koelkast geplaatst is. Als de luchttemperatuur tussen +4 tot +5°C ligt, functioneert de koelkast op de juiste manier. De kerntemperatuur van levensmiddelen is belangrijker dan de binnentemperatuur van de koelkast, omdat de luchttemperatuur tijdens iedere afkoelcyclus (tussen het starten en stoppen van de koelcompressor) zal fluctueren. Houd er rekening mee dat goedkopere thermometers variaties van ±1-2°C of meer kunnen aangeven.
Pas de temperatuur aan door de temperatuurregelaar te draaien of via het regelpaneel. - Controleer of het toestel met voldoende ventilatie geïnstalleerd is.
U kunt de ventilatievereisten in uw gebruikshandleiding of de installatiehandleiding vinden. - Controleer of de beschermende verpakking van de deur verwijderd is (geïntegreerde apparatuur).
- Controleer of de omgevingstemperatuur te hoog of te laag is in verhouding tot de klimaatklassering op het typeplaatje.
- Ontdooi het toestel en zet het weer aan.
- Neem contact op met onze erkende servicedienst.
Als de bovenstaande adviezen het probleem niet oplossen, raden we aan een bezoek van een servicetechnieker aan te vragen.
